zaterdag 14 november 2015

Over dans, spel, komedie, ofwel wereldse vermaken.

Wereldse vermaken zijn op zichzelf goede giften van God, doch mogen geen hoofddoel worden.

De voorgaande berichten zijn toch te beredeneerd, toch wat dor, en niet in de echt goede geest geschreven. Wat ik wens is bemoedigend schrijven, het goede aanwakkeren en belangrijke waarheid belichten, in ware goede geest, met Godsachting en nederigheid, besef van eigen gebrek en kleinheid.

Nu een schijfseltje over Kuypers, of de gereformeerde, opvattingen over verschillende vermaken: kaartspel, schouwburg, dans. Mijns inziens vermaken die op dezelfde lijn staan met de huidige wereldse bezigheden: computerspel, tv en film, uitgaan. Kuyper begint steeds met te stellen dat de zaken op zichzelf niet verkeerd zijn: Spel is ons niet verboden, in de kaarten schuilt niets demonisch; Fictie is niet zondig, het verbeeldingsleven is een gave Gods; Dans is op zichzelf niet bezwaarlijk.

De Calvinistische weerstand is gericht tegen de zaken tot hoogste doel maken, zonder achting op God en het heilige. Kaartspel kan leiden tot meer te vertrouwen op geluk dan God, meer op het voorspoedige toeval dan op dege inspanning, en kan daardoor boze neiging kweken. Wat stuit in de schouwburg is het onzedelijke offer dat gevergd wordt, waar de mens zich verlaagt, waardoor zijn karakter verlaagd, en hij zedelijk ontadeld. Verweten wordt bepaalde dans, blijkend uit toon, blik en houding, dat ze voornamelijk vleselijk gericht is.

Bezwaren vooral dus tegen verlies van waardigheid, besmetten van de ziel door het af te trekken en af te snijden van het allerhoogste, waardoor het in lege eenzaamheid achter wordt gelaten. Ten slotte enige woorden van Kuyper zelf: "[Dans, spel en komedie] gold in [het wereldsch deel der wereld] niet als bijzaak maar als hoofdzaak voor het leven, en het bitterst gesmaad en het felst bestookt werd juist hij, die deze drie heerlijkheden aan dorst randen."
Het is van alle tijden, het smaden en bestoken, tegen hen die bezwaren tegen bepaalde vermaken hebben. En de grote Kuyper licht ons in waarom: dit is de hoofdzaak, het levensdoel dezer, valt men dat af, dan valt men hun levensdoel af, en dan kan men niet anders dan de grootste tegenstand verwachten. Verder stelt deze diepzinnige gereformeerde voorman: "En juist deswege bekenden ze hoe feitelijk in deze drie de Rubicon lag, die niet mocht worden overgetrokken, of de ernst des levens legde het voor het levensspel, de vreeze des Heeren voor de jacht naar zingenot, af."
Kuyper stelt de tegenstelling helder en scherp: de keuze is tussen het spel in het leven, of de ernst van het leven, wat hoort de hoogste stede te bezitten? En: Wat hoort de hoofdzaak te zijn? Het tijdelijk bestaan, de jacht naar zingenot? Of de vreze des Heren, achting voor het grotere? Een eenvoudige vraag voor een ernstig mens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten